De tweede haaksteek: een vaste haken
Na het haken van losse komt er vaak een vaste. Dit zijn dichte en lage steken, veel gebruikt bij knuffels of dekens. De vaste steken zitten dicht bij elkaar, waardoor er geen gaten in komen en er geen vulling doorheen kan. Volg hier stap voor stap hoe je een vaste steek moet haken. Wat is het teken voor een vaste in een afbeelding?
Wat is het teken van een vaste in een telpatroon?
Haakpatronen zijn er in uitgeschreven tekst of met afbeeldingen. Het teken voor een vaste is een plus of een kruis.
Een halve vaste is een andere steek dan de vaste, hij is nog kleiner en wordt later behandeld. Op een afbeelding is een half rondje of een dichte zwarte punt te zien.
Waar start je de vaste op een rij losse?
Bij het haken van een sjaal, vest of trui begin je bij een rij losse. Na een reeks losse steken, start je over deze rij met vaste steken. De laatst gehaakte losse sla je over, deze wordt de keerlosse genoemd, start altijd bij de 2e steek.
Begin van een vaste is het insteken
Start van een vaste steek is het insteken in een losse of een steek die al gemaakt is. Bij een cirkel is het in de volgende steek, bij een rij losse start je op de plek van de eerste steek, je slaat alleen de keerlosse over.
Sla de draad om en haal de haak weer terug door de steek. Er zitten nu 2 lussen op je haaknaald. Sla nog een keer de werkdraad om je haaknaald en haal deze door beide lussen. De vaste is nu klaar.
Verkorte versie van het haken van een vaste
Insteken – omslaan – doorhalen – omslaan – door beide lussen heen halen
Oefenen van vaste
Het oefenen van vaste kan door een proeflapje te maken van ongeveer 10 x 10cm. Dit geldt voor veel nieuwe steken om ze goed in de vingers te hebben, maak eerst een proeflapje.
Na het oefenen is een sjaal, placemat of een knuffel erg leuk. Goed uitgeschreven patronen zijn die van de Funny haakpakketten. Neem bijvoorbeeld de Funny baby boy of de Funny Bunny, dat zijn ideale knuffels/amigurumi om mee te starten.
